In de schaduw van de zorg: het verhaal van Lydia, mantelzorger voor haar moeder
Voor Lydia was zorgen altijd vanzelfsprekend. Als verpleegkundige bij Bernhoven kent ze de zorg van binnenuit, maar niets bereidde haar voor op de jaren waarin haar moeder steeds afhankelijker werd. ‘Zorgen voor mijn moeder ging niet van de ene op de andere dag. Het begon met kleine dingen: even helpen met de boodschappen, een ritje naar familie. Maar langzaam groeide dat uit tot steeds meer. Tot het uiteindelijk een groot deel van mijn leven werd.’
De rollen draaien om
Toen haar vader overleed, bleef haar moeder alleen achter. Even later werd ze ziek. Lydia, midden in haar opleiding tot verpleegkundige, haalde haar moeder in huis. ‘Mijn vader had altijd alles geregeld. Ineens moest mijn moeder dat zelf doen, terwijl ze ziek was. Samen met mijn zus hielp ik haar met de administratie, met boodschappen, met van alles. Ze was dankbaar, maar ook steeds afhankelijker. En dat veranderde onze relatie.’
Uiteindelijk besloten Lydia en haar man om samen met haar moeder te gaan wonen. Maar de verbouwing van het huis liep vertraging op, en de gezondheid van haar moeder ging snel achteruit. ‘Ze werd verward, sliep slecht, had hallucinaties. Thuis werd het steeds zwaarder. Ik werkte, maar voelde me schuldig als ik haar alleen liet.’
De opname in een verpleeghuis was onvermijdelijk, al deed het pijn. ‘Zelfs mijn moeder zei: ‘Breng me maar weg Lydia, dit gaat zo niet meer.’ Toch brak mijn hart. Ze had altijd gezegd dat ze nooit naar een verpleeghuis wilde.’
De zorg stopt nooit
Wat volgde, waren jaren van intensieve mantelzorg op afstand. ‘We bleven alles regelen: de was, haar kamer, de kapper, haar nagels, de kleine dingen die juist zo belangrijk zijn. Maar ook het gevoel dat je voortdurend moet opletten dat er niets misgaat.’
Die jaren vergden veel. ‘Ik voelde me soms als een hamburger, zat tussen twee generaties in. Aan de ene kant mijn moeder die zorg nodig had, aan de andere kant mijn kinderen en kleinkinderen. Iedereen vroeg iets van me. En ik wilde voor iedereen klaarstaan.’
Lessen van liefde en loslaten
Toen haar moeder overleed, voelde Lydia vooral dankbaarheid. ‘Dat we er tot het eind voor haar waren. Dat ze rustig kon gaan, terwijl ik haar hand vasthield.’
De jaren als mantelzorger lieten diepe sporen na. ‘Ik heb geleerd hoe belangrijk het is om je eigen regie te houden, in de zorg, maar ook in je leven. En dat ik niet altijd goed voor mezelf zorgde. Je geeft, en geeft, en vergeet soms dat je ook mag ontvangen.’
Trots en dankbaarheid
‘Zonder mijn man, mijn zus, mijn kinderen, collega’s en vrienden had ik het niet gered. Mantelzorg doe je niet alleen, ook al voelt het soms wel zo.’
Nu haar moeder er niet meer is, vindt Lydia langzaam weer ruimte voor zichzelf. ‘Ik lees weer, brei, houd mijn huis bij. En soms doe ik gewoon even niets. Dat is ook goed.’