Skip to Content

Voedingsadviezen bij nefrotisch syndroom

Deze folder geeft je informatie over het nefrotisch syndroom en de behandeling daarvan. We leggen uit wat het nefrotisch syndroom is en hoe het behandeld kan worden. Ook lees je over de rol van voeding bij deze aandoening, waarbij we ingaan op het belang van zout, eiwitten, vetten, calcium en vitamine D. Met deze informatie hopen we jou en jouw omgeving te helpen bij het maken van bewuste keuzes voor een gezonder leven met nefrotisch syndroom.

Wat is het nefrotisch syndroom?

Bij het nefrotisch syndroom werken de filters van jouw nieren niet goed meer. Normaal houden je nieren eiwitten in je bloed vast, maar bij een nefrotisch syndroom lekken deze eiwitten weg via de nieren. Hierdoor komt er veel eiwit in je urine terecht. Dit leidt tot verschillende problemen, die samen het nefrotisch syndroom vormen:

  • eiwitten in de urine (proteïnurie)
  • te weinig eiwitten in het bloed (hypoalbuminemie)
  • vochtophoping in het lichaam (oedeem)

Daarnaast heb je met het nefrotisch syndroom vaak een hoge bloeddruk en een te hoog vetgehalte in het bloed.

Je nierfunctie blijft bij het nefrotisch syndroom vaak normaal, maar als het syndroom lang aanhoudt, kan deze functie wel afnemen.

Behandeling

Oorzaak van het nefrotisch syndroom aanpakken

De behandeling richt zich op de ziekte die het nefrotisch syndroom veroorzaakt. Soms krijg je medicijnen voorgeschreven die je afweersysteem onderdrukken, zoals Prednison.

Nieren beschermen

De behandeling is ook bedoeld om verdere nierschade te voorkomen. Je krijgt bijvoorbeeld medicijnen tegen hoge bloeddruk en plastabletten om vocht af te drijven. Een gezonde leefstijl en dieet helpen om verergering van nierschade te voorkomen.

De dieetbehandeling

Er zijn verschillende dieetmaatregelen die belangrijk zijn bij het nefrotisch syndroom. Hieronder lees je hierover.

Zout (Natrium)

Bij het nefrotisch syndroom geldt een zoutbeperking van maximaal 5 gram zout (2000 mg natrium) per dag.

Wat is natrium?

Natrium is een onderdeel van keukenzout (natriumchloride, NaCl). Wanneer je het advies krijgt om minder zout te gebruiken, betekent dit eigenlijk dat je voeding minder natrium moet bevatten.

Waarom een zoutbeperking?

Natrium is belangrijk voor je lichaam omdat het helpt bij het regelen van de vochtbalans. Je lichaam kan natrium uit voeding echter niet goed verwerken, wat kan leiden tot een hoge bloeddruk en vochtophoping. Heb je een verminderde hart- en/of nierfunctie, dan is het extra belangrijk om je zoutinname te beperken om overbelasting van hart en nieren te voorkomen.

Hoeveel zout heb je per dag nodig?

Meer dan 85 procent van de Nederlanders krijgt meer zout binnen dan de aanbevolen 5-6 gram per dag. Je lichaam heeft echter genoeg aan 1 gram zout (500 mg natrium) per dag.

In welke voedingsmiddelen komt natrium voor?

Vrijwel alle voedingsmiddelen bevatten van nature natrium. Zo bevat groente die zonder toevoeging van zout gekookt wordt, toch een geringe hoeveelheid natrium. Natrium wordt door bijna iedereen in de vorm van keukenzout gebruikt om eten op smaak te brengen, dit is ca. 20% van het zout dat we binnenkrijgen. Het meeste natrium krijg je binnen door het gebruik van voedingsmiddelen waaraan door de fabrikant zout toegevoegd wordt, dit is ca. 80% van de hoeveelheid zout dat we binnenkrijgen op een dag. Dit is vaak vanwege de smaak, maar zout heeft ook een conserverende werking.

Voedingsmiddelen die veel zout bevatten zijn o.a. kant-en-klare sauzen en soepen, kant-en-klaar maaltijden, bouillonblokjes, gehakt- en vleeskruiden, ketjap, sambal, strooiaroma, vloeibare aroma, mosterd, vleeswaren (zoals rauwe ham en rookvlees), kant-en-klare vleesproducten zoals rookworst, hamburgers, saucijzen en gepaneerd vlees, kaas, haring, ansjovis, gerookte zalm, zoutjes, borrelnoten en snacks (zoals bamiballen, frikadellen), groente- en tomatensap.

Basisregels voor een zoutbeperkte voeding

De diëtist bespreekt met jou je individuele dieet. Wanneer dat afwijkt van de richtlijnen in deze brochure, hebben de adviezen van de diëtist voorrang. Hier geven we alleen algemene uitgangspunten voor een zoutbeperkt dieet.

De basisregels om de hoeveelheid zout in je voeding te beperken zijn:

  • Gebruik ongezouten (dieet-)halvarine of (dieet-)margarine op het brood.
  • Gebruik maximaal 2 broodbeleggingen licht gezouten vleeswaren of kaas per dag. Kaas met minder zout heeft de voorkeur.
  • Voeg geen keukenzout, zeezout of ander zout toe aan de maaltijden.
  • Gebruik per dag maximaal 1 bord of kop lichtgezouten bouillon of soep d.w.z. bouillon of soep bereid van maximaal 1 bouillontablet of 2 bouillonblokjes op 1 liter water.
    • Gebruik je geen soep of uitsluitend ongezouten soep? Dan kun je het vlees of vervanging bij de warme maaltijd licht zouten. De jus hiervan kun je dan ook gebruiken. Voeg aan de jus géén extra zout of juspoeder aan toe.
  • Gebruik voor de bereiding van de warme maaltijd ongezouten (dieet-)margarine, ongezouten (dieet)bak- en braadvet of olie.
  • Gebruik zo min mogelijk producten die veel zout bevatten.
  • Gebruik geen kant-en-klare maaltijden, saus- of kruidenmix.

Tips voor de broodmaaltijd

  • Natriumarme kaas of zoutarme zelfbereide vleeswaren kun je vrij gebruiken.
  • Zoet beleg zoals jam, appelstroop, hagelslag en suiker bevatten weinig natrium. In sandwichspread en gistextract zit wel veel natrium.
  • Varieer met bereide ei-gerechten zonder zout zoals roerei, omelet, gebakken ei met tomaat en ui.
  • Groente zoals komkommer, radijs, sla, tomaat kan als broodbeleg gebruikt worden. 
  • Fruit zoals banaan, (gebakken) appel, aardbeien is een smakelijke variatie voor brood.
  • Melkproducten bevat van nature natrium. Wanneer je dagelijks niet meer dan 3 melkproducten gebruikt, is dit geen probleem.

Tips voor de warme maaltijd

  • Je kunt gebruik maken van verse of gedroogde kruiden en specerijen om je maaltijd op smaak te brengen. Let er hierbij goed op dat er geen zout aan toegevoegd is.
  • Voorbeelden van specerijen zijn peper, nootmuskaat, foelie, kruidnagel, kaneel, kerrie, mosterdpoeder en gember. Voorbeelden van kruiden zijn peterselie, dille, bieslook, basilicum, bonenkruid, koriander, rozemarijn en tijm.
  • Groente uit blik of glas bevatten veel zout. Gebruik daarom verse groente of groente naturel uit de diepvries. Kook de groente zonder zout met weinig water, zo kort mogelijk voor meer behoud van smaak.

Etiket lezen 

Op de verpakking van veel voedingsmiddelen staat de voedingswaarde vermeld waarop aangegeven is hoeveel zout het voedingsmiddel bevat. Dit staat meestal per 100 gram vermeld of per portie. Vergelijk het voedingsmiddel eens met andere voedingsmiddelen binnen dezelfde productcategorie. Zo krijg je meer inzicht in de hoeveelheid zout in het voedingsmiddel. Het filmpje van het voedingscentrum geeft hierover meer uitleg.

Sommigen fabrikanten zetten een claim op het etiket. Claims zijn beweringen die letterlijk zijn vastgelegd. Hieronder enkele voorbeelden met de betekenis ervan:

  • Verlaagd natrium of zout: het product bevat minimaal 25% minder zout dan een vergelijkbaar product
  • Natriumarm of zoutarm: minder dan 0,3 gram zout of 0,12 gram natrium per 100 gram.
  • Zeer laag natrium- of zoutgehalte: minder dan 0,1 gram zout of 0,04 gram per 100 gram.
  • Natriumvrij of zoutloos: minder dan 0,0125 gram zout of 0,005 gram per 100 gram. 
  • Geen natrium/zout toegevoegd: aan het product is geen natrium of zout toegevoegd. Het product bevat maximaal 0,12 gram natrium of 0,3 gram zout per 100 gram.

Zoutsoorten met minder natrium

Zeezout bevat evenveel natrium als keukenzout. Ook selderijzout, knoflookzout en uienzout bestaan voor het grootste deel uit keukenzout of zeezout. Mineraalzout en halvazout (bijv. Losalt, Jozo Vitaal, Jozo Bewust) bevatten de helft van de hoeveelheid natrium die zich in keukenzout bevindt. Als vervanger van zout bestaat er dieetzout. Dieetzout bevat geen natrium, maar wel veel kalium. Overleg voor gebruik met je diëtist.

Drop en zoethout

Drop, zoethout en zoethoutthee bevatten zoethoutwortelextract (glycyrrizine). Deze stof verhoogt de bloeddruk en wordt daarom afgeraden in het natriumbeperkte dieet. Het komt voor in alle dropsoorten (zoete en zoute drop, Engelse drop) en in keelpastilles zoals Pottertjes en Wybertjes, bepaalde kruidentheesoorten zoals sterrenmix en hoestdranken.

Doe de test: Zoutmeter

De Zoutmeter is een online hulpmiddel die inzicht geeft in het eigen zoutgebruik, de grootste boosdoeners laat zien, en tips en alternatie­ven geeft. Doe de test op www.zoutmeter.com

Eiwit

Eiwit is een belangrijke voedingsstof. Bij de vertering van eiwit ontstaan afvalstoffen. Als de nieren niet goed meer werken, hopen deze afvalstoffen op in het bloed.

Het lichaam heeft eiwit nodig als bouwstof. Het vormt de bouwsteen voor al onze lichaamscellen, bijvoorbeeld voor spieren, organen, botten, zenuwen en bloed. Het lichaam kan geen reservevoorraad van eiwit aanleggen. Daarom heb je dagelijks eiwit nodig.

Wat doet eiwit met je lichaam?

Bij de vertering van eiwit uit de voeding ontstaan afvalstoffen, waaronder ureum. De nieren halen deze afvalstoffen uit het bloed. Daarna plas je ze uit. Als de nieren niet meer goed werken, blijft er te veel ureum in het lichaam achter. Daardoor kunnen klachten ontstaan, zoals moeheid, jeuk, hoofdpijn, misselijkheid en braken.

Minder eiwit eten helpt om deze klachten te voorkomen. De meeste mensen hoeven pas op eiwit in de voeding te gaan letten als de nieren voor 30 % of minder werken. Het is wel belangrijk dat je voldoende eiwit binnenkrijgt. Niet te veel en niet te weinig eiwit dus. Een arts of diëtist kan hierbij helpen.

Het is ook belangrijk dat de voeding voldoende energie (calorieën) levert. Energie is nodig om eiwit te kunnen gebruiken als bouwstof voor de lichaamscellen. Als er te weinig energie in de voeding zit, gaat het lichaam eiwit als brandstof gebruiken.

Hoeveel eiwit heb je nodig?

De diëtist geeft aan hoeveel eiwit je nodig hebt. Dit is onder meer afhankelijk van je lichaamsgewicht en je lengte. Iemand die lang en gespierd is, heeft meer lichaamscellen en heeft dus ook meer eiwit nodig.

Het algemene advies is om dagelijks 0,8 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht te eten. Iemand van 80 kilo mag dus per dag 80 x 0,8 = 64 gram eiwit eten. Dit advies geldt voor bijna alle Nederlanders. Ook voor de meeste mensen met nierschade.

Bijna iedereen in Nederland is gewend om per dag meer eiwit te eten. Daarom voelt het algemene advies voor veel mensen toch als een dieet. Het wordt wel een eiwitbeperkt dieet genoemd.

De diëtist gaat uit van een gezond lichaamsgewicht. Dat is het gewicht dat past bij je lengte, geslacht en leeftijd. Als je te zwaar bent, krijg je dus een afwijkend advies. Bij ondergewicht is dat ook zo.

Waar zit eiwit in?

  • Veel eiwit: vlees, vis, wild, gevogelte, vleeswaren, kaas, melk en melkproducten, eieren, noten, pinda's, sojaproducten, vleesvervangers en peulvruchten zoals witte en bruine bonen, kapucijners en linzen.
  • Minder eiwit: brood, beschuit, aardappelen, rijst, deegwaren, groente en fruit.
  • Geen eiwit: (dieet)margarine, alle oliesoorten, roomboter, bak- en braadvet, suiker, jam, honing, zuurtjes, thee, koffie, water, frisdrank, limonadesiroop.

Vet en gezonde voeding

Bij een laag eiwitgehalte in het bloed stijgt automatisch het vetgehalte (onder andere cholesterol) in het bloed. Op lange termijn kan dit aderverkalking veroorzaken. Het is niet duidelijk in hoeverre een dieet effect heeft op het vetgehalte in het bloed bij het nefrotisch syndroom. Het is voor iedereen belangrijk om ongunstige (verzadigde) vetten te beperken en voldoende gezonde (onverzadigde) vetten binnen te krijgen.

Verzadigd vet is ongunstig: het heeft een negatief effect op het cholesterolgehalte in het bloed en verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Deze vetten kun je het best beperken.

Verzadigd vet komt vooral voor in dierlijke producten zoals vet vlees, roomboter, (volle) melkproducten en kaas. Kokos en cacao zijn van plantaardige herkomst maar bevatten ook veel verzadigd vet.

Gebruik deze voedingsmiddelen met mate en kies bij voorkeur de magere vleessoorten en magere en halfvolle melkproducten.

Onverzadigd vet is gunstig: het heeft een positief effect op het cholesterolgehalte in het bloed en vermindert de kans op hart- en vaatziekten. Onverzadigd vet komt vooral voor in plantaardige producten als olie, dieetmargarine, dieethalvarine, vloeibare bak- en braadproducten en noten. Daarnaast bevat vette vis veel onverzadigd vet. 

Calcium en vitamine D

Soms is het nodig om Prednison te gebruiken. Bij meer dan 6 maanden gebruik van Prednison is er risico op botontkalking (osteoporose). Botontkalking vergroot de kans op botbreuken. Daarom is het soms nodig om extra calcium of vitamine D te gebruiken.

Calcium komt vooral voor in zuivelproducten zoals melk en kaas. Brood, groenten, peulvruchten en aardappelen bevatten veel minder calcium dan zuivelproducten, maar dragen wel bij aan de totale calciumvoorziening. Als je helemaal geen zuivelproducten eet of drinkt is de kans op te weinig calcium groot.

Voldoende vitamine D zorgt voor een goede opname van calcium in de darmen. Je krijgt dagelijks voldoende vitamine D als je regelmatig buiten bent, een gevarieerde voeding en voldoende halvarine, margarine en bak- en braadproducten gebruikt. Toch kan het zijn dat je niet voldoende vitamine D binnenkrijgt.

De Gezondheidsraad adviseert aan onderstaande groepen om dagelijks een vitamine D supplement van 10 microgram per dag te nemen:

  • Personen tussen de 4 en 50 jaar met een donkere (getinte) huidskleur en/of niet genoeg buitenkomen of een hoofddoek of sluier dragen
  • Vrouwen van 50 t/m 69 jaar
  • Voor onderstaande groepen wordt 20 microgram extra aan vitamine D aanbevolen:
  • Personen met botontkalking
  • Personen die in een verzorging- of verpleeghuis wonen;
  • Mannen en vrouwen vanaf 70 jaar

Overleg met je behandeld arts of je vitamine D- of calciumsuppletie nodig hebt.

Aanvullende adviezen

In sommige gevallen zijn aanvullende (voedings)adviezen nodig. Zo is het soms nodig om je vochtinname te verminderen bij een laag zoutgehalte in het bloed. Soms is het nodig om leverworst en paté te vermijden bij het gebruik van medicijnen die het afweersysteem onderdrukken. Ook kan de eetlust verminderd zijn waardoor je onbedoeld afvalt of te weinig voedingstoffen binnen krijgt. De arts of diëtist adviseert je hier verder over. 

Meer informatie

Bron: www.nieren.nl