Spreekuur afwijkend uitstrijkje: afwijkend uitstrijkje, kolposcopie en lusexcisie
Je hebt een verwijzing gekregen omdat er afwijkingen zijn gevonden in het uitstrijkje van je baarmoedermond. De gynaecoloog onderzoekt wat hiervan de oorzaak is. Als het nodig is, word je direct behandeld. De meeste vrouwen met een afwijkend uitstrijkje krijgen nooit baarmoederhalskanker. Toch kan behandeling soms verstandig zijn.
Hoe ontstaan afwijkende cellen?
Afwijkende cellen ontstaan meestal door een infectie met het humaan papillomavirus (HPV). HPV is een virus dat via seksueel contact wordt overgedragen. Je merkt er zelf niets van. Bijna alle vrouwen raken wel eens besmet met HPV. Je lichaam ruimt het virus meestal binnen twee jaar zelf op. Soms blijft het virus aanwezig. Dan kan het cellen in de baarmoedermond veranderen.
Bevolkingsonderzoek (BVO)
Bij het bevolkingsonderzoek wordt eerst getest op HPV. Is het virus aanwezig? Dan wordt verder gekeken of je afwijkende cellen hebt.
De baarmoedermond bevat twee soorten cellen: plaveiselcellen aan de buitenkant en cilindercellen aan de binnenkant. Het gebied daartussen heet de overgangszone. Hier worden de cellen afgenomen voor het uitstrijkje.
Uitslag van het uitstrijkje
De uitslag wordt vaak weergegeven met de Pap-uitslag:
Pap-uitslag | Betekenis | Advies |
---|---|---|
1 | Normaal | Nieuw uitstrijkje over 6 maanden |
2 - 3a1 | Enkele afwijkende cellen | Kolposcopie, eventueel biopten |
3a2 | Licht afwijkende cellen | Kolposcopie, biopten of lusexcisie |
3b | Meer afwijkende cellen | Kolposcopie met lusexcisie |
4 | Sterkere afwijking | Kolposcopie met lusexcisie |
5 | Sterk afwijkende cellen | Kolposcopie, kans op kanker |

Wat is een kolposcopie?
Een kolposcopie is een kijkonderzoek van de baarmoedermond met een microscoop.
Zo verloopt het onderzoek:
-
Je ligt in beensteunen.
-
De gynaecoloog brengt een spreider (speculum) in.
-
De baarmoedermond wordt aangestipt met azijn en jodium (kan wat prikken).
-
De gynaecoloog bekijkt de cellen met een microscoop.
Je mag meekijken op een scherm. Zie je op tegen het onderzoek? Bespreek dit dan vooraf. Je hoeft niet nuchter te zijn. Je mag een uur voor het onderzoek twee tabletten paracetamol (500 mg) innemen.

CIN-uitslag
De uitslag van het weefselonderzoek wordt aangeduid met CIN:
- CIN I: lichte afwijking. Gaat vaak vanzelf weg.
- CIN II: matige afwijking. Soms afwachten, soms behandeling.
- CIN III: ernstige afwijking. Behandeling wordt aangeraden.
Gezond leven en niet roken helpen bij het herstel.
Wat is een biopsie?
Bij een biopsie haalt de gynaecoloog met een tangetje een klein stukje weefsel weg. Dit kan even pijn doen. Hoest op het moment dat het gebeurt: dat helpt. Het wondje bloedt soms een beetje. De uitslag krijg je na ongeveer twee weken. Als de uitslag CIN III laat zien, wordt meestal een lusexcisie geadviseerd.

Wat is een lusexcisie?
Een lusexcisie is een iets uitgebreider onderzoek dan een biopsie. Dit betekent dat het stuk weefsel dat wordt weggenomen aanmerkelijk groter is dan bij een biopsie.
Dit gebeurt :
- als de baarmoedermond duidelijk afwijkend is (CIN III)
- als de overgangszone niet zichtbaar is, terwijl er wel afwijkingen in het uitstrijkje zijn
- als de uitslag van de biopsie daar aanleiding toe geeft
Na een lusexcisie
- Je kunt een paar weken bloederige afscheiding hebben.
- Zolang je bloedverlies hebt, geen seks, bad of zwembad. Wel douchen.
- Neem contact op als je veel bloed verliest of afwijkende afscheiding hebt.
Soms neemt het bloedverlies na een week weer toe doordat een korstje loslaat. Dit is normaal.
Controle en vervolg
Na de behandeling bespreekt de gynaecoloog het vervolg. Vaak krijg je een nieuw uitstrijkje na 6 tot 12 maanden.
Bij 9 van de 10 vrouwen wordt het uitstrijkje weer normaal. Is dat niet zo, dan volgt soms opnieuw een kolposcopie.
Vragen?
Stel je vragen gerust aan je gynaecoloog. Meer informatie vind je op:
Polikliniek gynaecologie & verloskunde
Bereikbaar op werkdagen van 8.30 – 17.00 uur
Telefoon: 0413 - 40 19 38
Route 150
Gebaseerd op de NVOG-folder en aangepast voor Bernhoven.