Skip to Content

Kijkoperatie van de knie

Je behandelend specialist heeft je op de wachtlijst geplaatst voor een kijkoperatie van je knie (arthroscopie). Deze folder geeft je informatie over deze behandeling en de periode hierna.

Waarom krijg je deze operatie?

Knieklachten kunnen ontstaan door verschillende afwijkingen in je kniegewricht. 

De knie bestaat uit botten, banden, gewrichtskraakbeen en pezen. Het bovenbeen (femur) en het onderbeen (tibia) zijn de belangrijkste botten. Ze zijn aan het eind bekleed met gewrichtskraakbeen. Aan de buitenkant zitten twee belangrijke banden: de binnenband (mediale band) en de buitenband (laterale band), die voor de zijdelingse stabiliteit van de knie zorgen. Binnen de knie liggen de voorste kruisband en de achterste kruisband. Deze voorkomen dat het onderbeen naar voren of naar achteren verschuift. Daarnaast voorkomen de kruisbanden bepaalde draaibewegingen tussen het boven- en onderbeen. In de knie bevinden zich tussen het boven- en onderbeen twee maanvormige schijfjes van zacht kraakbeen (de meniscus). Deze vangen schokken van de knie op en zorgen dat het boven- en onderbeen in iedere stand goed op elkaar passen.

Al deze structuren kunnen beschadigd zijn. Je specialist kan de oorzaak van je klachten meestal opsporen door je vragen te stellen, lichamelijk onderzoek van je knie te doen en röntgenfoto's van je  knie te maken. Maar soms is een arthroscopie nodig, omdat deze operatie nog meer informatie over je kniegewricht kan geven. De meest voorkomende afwijkingen die bij een arthroscopie worden gezien zijn:

  • beschadigd kraakbeen
  • gescheurde meniscus.
  • bandletsels (bijvoorbeeld voorste kruisband)
  • losse stukken kraakbeen of meniscus
  • ontsteking van het gewrichtskapsel.

Wat gebeurt er tijdens de operatie?

Tijdens de operatie maakt de specialist drie kleine sneetjes in je knie om de artroscoop (ongeveer zo dik als een potlood) in je gewricht te kunnen inbrengen. De arthroscoop bestaat uit een kijkgedeelte dat de structuren in je gewricht verlicht en vergroot. Zo kan je gewricht in zijn geheel worden bekeken en beoordeeld. Met behulp van kleine chirurgische instrumenten wordt het probleem behandeld. Meestal is dat het verwijderen van een deel van een gescheurde meniscus en het verwijderen van losse kraakbeenstukken. Tijdens de operatie kun je alles volgen op een beeldscherm, als je dat wilt en als je geen narcose hebt.

Voor deze operatie moet je 1 dag in het ziekenhuis verblijven. De operatie wordt uitgevoerd onder algehele verdoving (narcose) of een plaatselijke verdoving (ruggenprik). De keuze van de verdoving wordt in overleg met jou bepaald. 

Voor de operatie krijg je operatiekleding aan. Ook krijg je een infuus in je arm. Via dit infuus krijg je medicijnen en vocht toegediend.

Na de operatie:

  • krijg je een drukverband om je knie en wordt je naar de uitslaapkamer gebracht. Zodra de controles goed zijn, word je door een verpleegkundige opgehaald.
  • kun je niet zelf naar huis rijden. Zorg er dus voor dat iemand je ophaalt. 
  • mag je je been in de meeste gevallen volledig belasten, maar is het vaak wenselijk dat je krukken gebruikt. Deze kun je lenen bij de Stichting Thuiszorg.

Voorbereiding op de operatie

Opname in het ziekenhuis

Voor deze operatie word je 1 dag opgenomen in het ziekenhuis. De afdeling opname planning geeft je de datum door waarop je wordt opgenomen. We maken ook een afspraak met je voor het spreekuur PPO (preoperatief poliklinisch onderzoek). Op dit spreekuur heb je een gesprek met een doktersassistente, een verpleegkundige en met de anesthesioloog (de specialist die voor de verdoving zorgt).

Overzicht medicijnen meenemen

Neem bij een opname of polibezoek altijd een overzicht mee van de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Dit kun je bij de apotheek halen. Als de arts jou medicatie wil voorschrijven, leest hij of zij in het overzicht welke medicijnen je al gebruikt. Zo voorkomen we dat je medicijnen voorgeschreven krijgt die niet goed met elkaar samengaan.

Het overzicht van de medicijnen die je op dit moment gebruikt wordt bij de apotheek een actueel medicatieoverzicht genoemd ofwel AMO. Op Actueel Medicatieoverzicht (AMO) lees je er meer over.

Na de operatie

Na een arthroscopie komen maar weinig complicaties voor. De belangrijkste complicaties zijn: 

  • infectie van het gewricht, vaat- of zenuwletsel
  • een trombosebeen. 

De kans hierop is minder dan 1 op 1000 patiënten.

Kleinere complicaties die na een arthroscopie kunnen voorkomen zijn pijnklachten en een gezwollen knie de eerste twee maanden na de operatie. De kans hierop hangt af van de toestand van je knie vóór de operatie. Deze klachten gaan meestal vanzelf over. 

Naar huis

In principe kun je 2 tot 3 uur na de operatie naar huis als de verdoving is uitgewerkt en je je goed voelt. Je krijgt een instructie mee voor pijnstilling en maakt zelf een controleafspraak voor ongeveer 5 tot 6 weken na de operatie. Degene die je komt ophalen moet een rolstoel meenemen naar de afdeling. De rolstoelen zijn te vinden bij de hoofdingang van het ziekenhuis. Thuis kun je als het nodig is krukken gebruiken.

Weer aan het werk

Wat de gevolgen van de operatie voor je werk zijn, kun je bespreken met je specialist. Hij of zij kan ook je bedrijfsarts hierover informeren. In verband met de wettelijke regels voor privacy moet je toestemming geven voor dit overleg tussen je specialist en je bedrijfsarts. 

Je bedrijfsarts begeleidt jou bij de terugkeer naar je werk. Daarom is het belangrijk dat hij of zij op de hoogte is van je aandoening en de behandeling. Het is goed om je bedrijfsarts al vóór de operatie te informeren, of in ieder geval zo snel mogelijk daarna. Dat maakt het gemakkelijker om goede afspraken over je werk met je bedrijfsarts te maken.

Leefregels en adviezen voor thuis

Na de operatie is het kniegewricht geïrriteerd. De eerste 4 weken na de operatie kan traplopen nog pijnlijk zijn. Deze pijn verdwijnt vanzelf. Om overbelasting van je kniegewricht te voorkomen is het belangrijk om onderstaande adviezen op te volgen:

  • Beweeg steeds binnen de pijngrens. 
  • Doe de eerste dagen rustig aan. Leg, als je zit, je been hoger. Meestal ben je na een paar dagen weer in staat kleine stukjes te lopen, terwijl de knie nog wel wat gevoelig blijft. Beperk het lopen de eerste week.
    Probeer de eerste twee weken niet te lang te staan en te lopen. Je kunt, als het nodig is, een paar dagen de krukken gebruiken.
  • De pijn en zwelling kun je verminderen door een paar keer per dag je been omhoog te leggen en een ijspakking op de knie (op het drukverband, nooit rechtstreeks op je huid) te leggen, steeds ongeveer 15 minuten.
  • Neem de medicijnen voor pijnstilling in volgens voorschrift.
  • Na twee dagen mag je het drukverband verwijderen. Je kunt dan pleisters op de insteekgaatjes doen. Laat de hechtpleisters zitten, zij laten vanzelf los na 10 tot 14 dagen. 
  • Tot aan de eerste controle mag u niet in bad. Als het drukverband is verwijderd mag je wel douchen maar houd de wondplek droog.

Wat doe je bij problemen thuis?

Krijg je na je thuiskomst uit het ziekenhuis klachten of problemen, bel dan met de polikliniek orthopedie: 0413 - 40 19 71 (tijdens kantooruren) of met de receptie van Bernhoven: 0413 - 40 40 40 (buiten kantooruren). 

Is het nodig om naar de spoedeisende hulp van Bernhoven te komen? Volg dan bij het ziekenhuis de borden 'Spoedpost'.

Oefeningen voor thuis

Week 1 na de operatie

In de eerste week na de operatie kun je onderstaande oefeningen rustig uitvoeren: meerdere keren per dag, elke oefening 10 keer herhalen. Zorg wel dat je binnen je pijngrens blijft. Als de pijn, zwelling en warmte toenemen, moet je minder oefeningen doen of tijdelijk stoppen. 

  • Ga op bed, de bank of een tafel zitten met je been gestrekt en ondersteund voor je. Leg een opgevouwen handdoek onder je knie. Span je bovenspier aan door je knie te strekken en je voet omhoog te laten komen, los van de ondersteuning/onderlaag. Je knie moet contact blijven houden met de onderlaag. Houd je spier 5 tot 10 seconden aangespannen.
  • Ga op bed, de bank of een tafel zitten. Span je bovenbeenspier aan door je knie zover mogelijk te strekken. Hef vervolgens je been ongeveer 5 centimeter omhoog van de onderlaag.
  • Ga zitten en buig en strek je knie.

Week 2 na de operatie

In de tweede week na de operatie kun je, als de pijn en zwelling minder zijn geworden, je knie wat meer belasten door rustig te wandelen. Soms lukt fietsen met een kleine versnelling. Begin met ongeveer 10 tot 15 minuten. De volgende oefeningen kun je 3 tot 5 keer per dag uitvoeren. Herhaal elke oefening 10 keer.

  • Ga staan en span je bovenbeenspier 5 tot 10 seconden aan door je knie te strekken.
  • Ga staan. Buig beide knieën een beetje (ongeveer 5 centimeter door je knieën zakken) en strek ze weer.
  • Ga staan op het geopereerde been en probeer 10 seconden te blijven staan.

In de volgende weken kun je, in overleg en na de controle op de polikliniek, je activiteiten geleidelijk weer opvoeren.

Traplopen

De eerste weken kan traplopen gevoelig zijn. Traplopen gaat het beste op de volgende manier:

  • Trap op: zet steeds als eerste het niet geopereerde been op de volgende tree. Zet daarna het geopereerde been ernaast, op dezelfde tree.
  • Trap af: zet steeds als eerste het geopereerde been op de volgende tree en daarna het andere been ernaast. 

Vragen?

Heb je nog vragen na het lezen van deze folder? Stel ze dan gerust aan je behandelend arts of aan de verpleegkundige op de afdeling. Of neem contact op met de afdeling orthopedie: 0413 - 40 19 71 (tijdens kantooruren).