Skip to Content

Gebroken onderarm

Je krijgt deze folder omdat je een gebroken onderarm hebt. In deze folder lees je meer over de behandeling van onderarmbreuken. Jouw eigen situatie kan anders zijn dan wat je hier leest. Je arts bespreekt met je wat voor jou de beste behandeling is.

Wat is een gebroken onderarm?

Je onderarm bestaat uit twee lange botten: het spaakbeen en de ellepijp. Beide botten zitten vast aan je elleboog én aan je pols. Als je je onderarm draait, draaien het spaakbeen en de ellepijp over elkaar heen. Bij een gebroken onderarm gaat het meestal om een breuk van beide botten. Omdat beide botten gebroken zijn, is je onderarm instabiel. Ook komen je botten vaak scheef te staan. Soms is er schade aan de weefsels eromheen. We noemen dat de weke delen. Bijvoorbeeld je huid, pezen, spieren, bloedvaten en zenuwen. Is er veel schade aan de weke delen? Dan kan een open breuk ontstaan. Het bot is dan van buitenaf te zien. Of zenuwen of bloedvaten werken dan niet goed meer.

De behandeling van een onderarmbreuk

Bij volwassenen

Meestal heb je een operatie nodig als je onderarm gebroken is. We kijken eerst naar de stand van je breuk of breuken, en hoe het met je weke delen gaat. Ziet het er ernstig uit? Dan opereert de traumachirurg met spoed. Maar soms kan het ook een tijdje wachten. We gipsen je arm dan eerst in, vanaf je bovenarm tot en met je pols. We plannen de operatie dan in op een moment dat het uitkomt. Soms staan je botten na een breuk nog netjes recht. Dan kunnen we besluiten om alleen met gips te behandelen, zonder operatie.

Bij kinderen

Bij een kind in de groei is een operatie meestal niet nodig. De kans dat een breuk zonder operatie goed herstelt, is bij kinderen namelijk veel groter dan bij volwassenen. De breuk is vaak makkelijker recht te zetten. En daarna is dan alleen nog een behandeling met gips nodig.

Operatie

Zijn je spaakbeen en ellepijp allebei gebroken? Dan zetten we de breuken meestal vast. Dat doen we met een plaat en schroeven in het bot (fixatiemateriaal). Die plaatsen we via 2 kleine of 1 grote snede. De traumachirurg besluit welke manier het beste is. Dat hangt ook af van de plaats van de breuk. Is er ernstige schade aan je weke delen? Dan kiezen we er soms voor om de breuk tijdelijk van buitenaf vast te zetten. Dat doen we dan met een ‘extern fixatiemechanisme’ (extern fixateur). Welke operatie je krijgt, hangt dus af van je breuk. En van hoe het bijvoorbeeld met je huid en spieren gaat. Na je operatie is het soms nog nodig om een tijdje gips te dragen, voor extra stevigheid en rust. De traumachirurg geeft dit dan aan.

Net als bij andere operaties heb je ook bij een operatie van je arm kans op bijkomende klachten. Bijvoorbeeld ontstekingen van je wond, pijnklachten en pees-, vaat- of zenuwbeschadigingen. Of het loslaten van het fixatiemateriaal en het niet goed willen vastgroeien van de breuk.

Het genezen van de breuk

Heb je een operatie gehad of heb je gips gekregen? Of beide? Dan ga je daarna naar huis met een mitella (draagdoek) of sling (draagband). Zo kan je arm rust krijgen. De mitella of sling mag 's nachts af. Om je arm dan genoeg rust te kunnen geven, kun je je arm op een kussen leggen.

Hoe lang je arm na een operatie rust moet krijgen, hangt af van de soort breuk. En van hoe stevig de chirurg de breukdelen weer aan elkaar heeft kunnen zetten. Meestal mag je tot 6 weken na de operatie je arm niet belasten. Maar je mag wel bewegen en oefenen om je elleboog en pols soepel te houden. Heb je gips gekregen? Dan kan oefenen natuurlijk alleen met de delen die niet in het gips zitten.

Je krijgt een afspraak mee voor een controle op de polikliniek chirurgie. Meestal maken we tijdens de controleafspraak ook een röntgenfoto. Zo kunnen we zien of alles goed geneest.

Bewegen

Bewegen na de operatie is goed, maar het belangrijkste is dat je goed naar je lichaam 'luistert'. Als het geen pijn doet, mag je met je schouder, elleboog, pols en vingers voorzichtig oefeningen gaan doen. Het is goed om je schouder genoeg in beweging te houden. Anders kan die stijf worden. Is oefenen nog te pijnlijk? Doe dan nog even rustig aan. Merk je dat de mitella of sling niet meer nodig is en is je hand niet dik meer is? Dan hoef je de mitella of sling niet meer te gebruiken. Dit is vaak al na 1 of 2 weken. Ook daarbij geldt: het mag geen pijn doen.

Wat je verder nog moet weten

Het is belangrijk er rekening mee te houden dat je herstel tijd kost. De kans is groot dat je 6 weken of langer nodig hebt, voordat je de pols en elleboog weer goed kunt gebruiken. Vaak mag je je arm pas weer zwaar belasten als de breuk al een stukje is vastgegroeid. Dat duurt meestal minimaal 6 weken. Pas daarna kun je je arm steeds iets meer gaan belasten. Na 3 tot 6 maanden kun je je pols en elleboog vaak pas weer helemaal normaal en zonder pijn gebruiken. Soms is nog een nabehandeling door een fysiotherapeut nodig. Zeker als je elleboog of pols stijf is.

Vragen

Heb je nog vragen? Stel ze dan gerust aan je behandelend arts of huisarts. Heb je dringende vragen of problemen vóór je behandeling? Dan kun je terecht op de afdeling waar je de behandeling krijgt. Krijg je na de operatie thuis problemen, neem dan contact op met je huisarts of polikliniek chirurgie.

  • Polikliniek chirurgie via 0413 - 40 19 59 (binnen kantooruren)
  • Receptie via 0413 - 40 40 40 (buiten kantooruren)
  • Overige poliklinieken of afdelingen via het telefoonnummer uit het overzicht