Behandeling met methotrexaat bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap of mola-zwangerschap
Je gynaecoloog heeft met je besproken dat je behandeld gaat worden met methotrexaat. Dit advies heb je gekregen omdat bij jou sprake is van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap of een mola-zwangerschap. In deze folder lees je wat de behandeling inhoudt.
Wat is buitenbaarmoederlijke zwangerschap?
Bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (Extra Uterine Graviditeit of EUG) heeft de innesteling buiten de baarmoeder plaats gevonden, bijvoorbeeld in de eileider. De verschijnselen kunnen zijn: verschijnselen van een zwangerschap en later pijnklachten in de onderbuik of schouder en bloedverlies. Bij een ‘EUG’ spreken we van een niet goed aangelegde zwangerschap.
Wat is een mola-zwangerschap?
Een mola-zwangerschap is een bijzondere vorm van een niet goed aangelegde zwangerschap.
Nadat een zaadcel een eicel heeft bevrucht, deelt de bevruchte eicel zich. De twee cellen die zo ontstaan delen zich zelf ook weer. Zo gaat het proces door en komen er steeds meer nieuwe cellen. Bij een normale zwangerschap ontstaat uit deze cellen een embryo (een vrucht, een toekomstig kind) en een placenta (een moederkoek).
Wanneer er bij of kort na de bevruchting iets misgaat kan het gebeuren dat alleen de placenta doorgroeit. Er is dan sprake van een mola-zwangerschap. De placenta groeit in de baarmoederholte almaar verder en door vochtophoping ontstaan talloze blaasjes. Gewoonlijk is er bij een mola-zwangerschap dus geen embryo. Is er bij uitzondering toch een vrucht, dan is deze bijna nooit levensvatbaar.
Hoe wordt een buitenbaarmoederlijke- of een mola-zwangerschap behandeld?
Om te voorkomen dat de cellen bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap dan wel een mola-zwangerschap verder gaan groeien, krijg je een behandeling met cytostatica.
Wat zijn cytostatica?
Dit zijn medicijnen die de groei van cellen afremmen. Sommige cellen in ons lichaam delen zich snel, zoals kankercellen, slijmvliescellen, of zwangerschapsweefsel. Er bestaan verschillende soorten cytostatica die voor verschillende vormen van kanker of andere ziektebeelden worden gebruikt. Je krijgt het medicijn methotrexaat (MTX).
Hoe verloopt de behandeling met methotrexaat cytostatica?
Een verpleegkundige geeft je methotrexaat via een injectie in je bilspier. Je kunt de injectie eenmaal krijgen of in een kuur.
Bij eenmalige toediening krijg je één keer een injectie, waarna verdere controles weer op de polikliniek plaatsvinden.
Bij een kuur krijg je MTX vier keer op de dagen 1, 3, 5 en 7, en neem je op de dagen 2, 4, 6 en 8 een tablet Folinezuur in. Het aantal kuren hangt af van het zwangerschapshormoon (ß HCG) in je bloed. In het laboratorium wordt gecontroleerd of én hoeveel er van dit hormoon in jouw bloed aanwezig is. Daaraan zien we of de kuur aanslaat bij jou. Cytostatica zijn schadelijk voor mensen. Ze zijn immers bedoeld om de celgroei te remmen, maar ze tasten ook gezonde cellen aan. Verpleegkundigen die veel met cytostatica te maken hebben, dragen daarom beschermende hulpmiddelen, zoals een schort, handschoenen en een mond-neus-masker.
De gynaecoloog meldt je voor de behandeling met methotrexaat aan bij de dagbehandeling oncologie. Dit betekent niet dat je kanker hebt. Maar methotrexaat mag niet door iedereen worden gegeven. Op de dagbehandeling oncologie werken verpleegkundigen die hiervoor zijn opgeleid. Je krijgt van de gynaecoloog de afspraken mee en ook de controle-afspraken voor na de toediening. Je krijgt dan ook formulieren om bloed te laten prikken voordat je naar de afspraak bij de gynaecoloog gaat.
Zijn er bijwerkingen?
Cytostatica hebben niet alleen invloed op het zwangerschapsweefsel, maar ook op gezonde cellen. Daarom kunnen er bijwerkingen ontstaan, die gelukkig ook weer verdwijnen. Sommige mensen hebben meer last van bijwerkingen dan anderen. De ernst van de bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling. Als je veel last hebt van de bijwerkingen, mag je daaruit niet op voorhand opmaken dat de behandeling een goed effect heeft. Of omgekeerd: merk je er weinig van, dan wil dat niet zeggen dat de medicijnen geen invloed hebben.
Veel voorkomende bijwerkingen zijn:
- Moeheid
Je kunt je wat sneller moe voelen. Probeer hieraan toe te geven en neem voldoende rust. - Misselijkheid, braken, slechte eetlust
Probeer, verdeeld over de dag, kleine hoeveelheden te eten. Heb je geen eetlust? Eet dan iets waar veel voedingsstoffen in zitten, zoals ontbijtdranken, potje fruitbabyvoeding door yoghurt of vla, een roomijsje. Gebruik altijd voldoende vocht (1,5 - 2 liter). Bij misselijkheid kan de arts je een middel voorschrijven tegen misselijkheid. Ook cola drinken kan helpen. - Last van je mond
Probeer dit te voorkomen door je mond goed te verzorgen. Dit houdt in 4 x daags je tanden poetsen met een zachte borstel en daarna je mond spoelen met een zoutoplossing. Gebruik een afgestreken theelepel zout op een flinke beker lauw water. Je kunt ook kiezen voor chloorhexidine 0,12% om je mond te spoelen. Bij veranderingen of problemen raden wij je aan contact op te nemen met de verpleegkundige of jouw arts. Dat kunnen problemen met het mondslijmvlies zijn, maar ook bij andere zaken die je niet vertrouwt. Neem in die gevallen contact met ons op. - Invloed op de huid
Soms kan je huid wat droog worden of verkleuren. Gebruik bij een droge huid extra bodylotion. Voorkom direct zonlicht. - Diarree
Sommige patiënten krijgen last van diarree. Als dit langer dan een week aanhoudt, moet je contact opnemen met het ziekenhuis. - Ogen
Sommige patiënten krijgen als gevolg van de kuur oogklachten, meestal een branderig gevoel. Jouw behandelend arts kan hier iets tegen voorschrijven. - Invloed op menstruatie en seksualiteit
Cytostatica kunnen veranderingen teweegbrengen in het verloop van de menstruatie. Tijdens de kuur blijft geslachtsgemeenschap mogelijk. Het kan zijn dat je tijdens de behandeling minder of geen zin hebt om te vrijen. - Invloed op het beenmerg
In het beenmerg worden verschillende soorten bloedcellen gemaakt. Witte bloedcellen, bloedplaatjes en rode bloedcellen. Cytostatica kunnen de beenmergfunctie beïnvloeden waardoor er tijdelijk te weinig nieuwe bloedcellen worden gemaakt. Dit kan klachten veroorzaken.- Witte bloedcellen beschermen tegen vormen van infecties. Bij een te lage waarde wordt de kans op infectie groter.
- Bloedplaatjes beïnvloeden de bloedstolling. Als er te weinig zijn, blijft een wondje langer bloeden. Er kunnen eerder blauwe plekken ontstaan.
- Rode bloedcellen zorgen ervoor dat de ingeademde zuurstof door het lichaam wordt vervoerd. Als er niet genoeg zijn kun je last krijgen van moeheid of duizeligheid (bloedarmoede).
Voor je aan een volgende kuur gaat beginnen, wordt bij de controle van jouw bloed onder meer gekeken of de bloedcellen nog in voldoende mate aanwezig zijn. Bij te lage waarden kan het zijn dat de kuur moet worden aangepast.
Leefregels tijdens de kuur
- Drink in ieder geval minstens 1,5 liter per dag.
- Toilethygiëne: Na het plassen moet je de wc goed doorspoelen omdat cytostatica ook via de urine worden uitgescheiden. De wc spoel je twee keer door met gesloten deksel. Dit doe je tot en met de derde dag na de kuur. Verwijder eventueel gemorste druppels urine van de wc-bril.
- Mondhygiëne: - 4x daags tandenpoetsen met zachte borstel - 4x daags spoelen met een zoutoplossing of chloorhexidine 0,12% ter vermijding van slijmvliesontstekingen.
- Zon: vermijdt blootstelling aan de zon.
- Alcohol: Vermijd het gebruik van alcohol tijdens de behandeling.
- Pijnmedicatie: Vermijd het gebruik van aspirine en pijnstillers zoals NSAID's (o.a. ibuprofen, voltaren), antibiotica en vitaminepreparaten met foliumzuur. De pijnstiller paracetamol is wel toegestaan.
- Seks en zwangerschap: Tijdens de kuur blijft geslachtsgemeenschap mogelijk. De eerste drie maanden na de behandeling mag je niet zwanger worden. Gebruik daarom bij het vrijen een betrouwbaar voorbehoedmiddel tot drie maanden na het toedienen van de MTX en het normaliseren van de serum HCG-waarden.
Heb je nog vragen?
Zijn er bijzonderheden, of heb je vragen? Neem dan gerust contact op met de dienstdoende verloskundige via telefoonnummer: 0413 – 40 35 01.